De molensteen om Blairs nek

 

Tony Blair en zijn spindoctors dachten dat het een korte, vrolijke oorlog zou zijn die het domme britse volk snel zou vergeten.


In donker Afrika zou het stamhoofd een regendans uit laten voeren. In Groot-Brittannië krijgen ministers die part noch deel aan een verkiezingsnederlaag hebben gehad een andere baan of worden ze ontslagen. Karakteristiek reageerde premier Tony Blair zo op de grote nederlaag van Labour bij de lokale verkiezingen, waarvoor hij meer dan wie ook verantwoordelijk is.


De opmerkelijkste demotie was die van Jack Straw: van minister van Buitenlandse Zaken tot Leider van het Lagerhuis. Straw is drie jaar de trouwe paladijn van Blair geweest, maar het gerucht wil dat hij uit de gratie raakte, omdat hij een nucleaire Amerikaanse aanval op Iran ‘ onvoorstelbaar’ noemde. Natuurlijk sprak Blair dat tegen, maar hij legde niet uit waarom hij Straw dan wel had ontslagen.


Een ander gerucht wil dat de Amerikaanse regering van Straw af wilde. Dat gold indertijd ook voor Straws voorganger, Robin Cook, die eveneens werd gedegradeerd tot Leider van het Lagerhuis en uiteindelijk ontslag nam, omdat hij vond dat de voorgenomen deelname aan de oorlog in Irak op leugens was gebaseerd.


Het ontslag van Straw herinnert eraan dat Blairs regeringsperiode bepaald zal blijven door de oorlog in Irak. Daaraan liet hij het Verenigd Koninkrijk op valse voorwendselen meedoen, in strijd met de vijf noodzakelijke voorwaarden die hij op 22 april 1999 in een rede in Chicago voor zo’n interventie had geformuleerd: 1. Zijn we zeker van onze zaak? 2. Zijn diplomatieke middelen uitgeput? 3. Is sprake van militair haalbare doelstellingen? 4. Zijn we bereid langdurig aanwezig te blijven, inclusief voor de wederopbouw? 5. Is ons nationaal belang werkelijk in het geding?


Wat wij nu over de besluitvorming in Downing Street weten, is dat Blair zich deze vragen bij Irak niet heeft gesteld. Hij had zich onvoorwaardelijk gecommitteerd aan de door president Bush jr voorgenomen oorlog. In het fameuze uitgelekte memorandum over de bijeenkomst met zijn topadviseurs van 23 juli 2002, acht maanden voor de oorlog werd begonnen, zei Blair alleen dat het er nu om ging een politieke strategie te vinden om het aanvalsplan te laten werken. Feitelijke en juridische bezwaren werden genegeerd, zoals de opmerking van Jack Straw dat de massavernietigingswapens van Saddam Hoessein niet veel voorstelden, minder dan die van Libië en Noord-Korea, en dat Irak zijn buren niet bedreigde.


Blair kwam tot de meest eigenaardige definitie ooit van het Britse nationale belang: ervoor te zorgen dat de Verenigde Staten niet geïsoleerd raakten in de wereld. Daardoor maakte hij de oorlog mogelijk. De toenmalige Britse ambassadeur in Washington verbaasde zich erover dat Blair geen enkele matigende invloed op zijn grote vriend Bush probeerde uit te oefenen. Juist de onvoorwaardelijke steun van het Verenigd Koninkrijk gaf in zijn ogen de oorlogshitsers in de Amerikaanse regering de ruimte een oorlog buiten de Veiligheidsraad om te beginnen.


Tony Blair en zijn spindoctors dachten dat het een korte, frisse en vrolijke oorlog zou zijn, en dat het domme Britse volk na een paar maanden de hele zaak wel zou zijn vergeten. Maar de oorlog duurt nog steeds voort en sinds er ook helemaal geen massavernietigingswapens bleken te bestaan – wat Blair vóór de oorlog al heel goed wist, volgens de memoires van Robin Cook – heet de langst zittende Labour-premier voor velen Tony Bliar (liar = leugenaar).


De politiek columnist Hugo Young schreef in zijn laatste column (25 september 2003) dat Blair met zijn opstelling de Britse soevereiniteit had verkwanseld en hij eindigde met een vraag waarop hij, stervende, het antwoord nooit zou leren: wat er van zijn land zou worden ‘ in de ban van Bush en zijn bende’.


Zijn Irak-politiek heeft effectief een eind gemaakt aan Blairs ambitie Groot-Brittannië dichter bij Europa te brengen en het er een grotere rol te laten spelen. Vorig jaar begon hij het Britse voorzitterschap met een rede die allerwegen werd geprezen vanwege zijn voorstellen om de EU te vernieuwen en uit het slop te trekken. Zes maanden later restte nog slechts de herinnering aan de hete lucht waarmee deze was uitgesproken.


Blair is druk doende de sombere voorspelling van de even briljante als excentrieke Britse politicus Enoch Powell waar te maken: ‘ All political careers end in failure’.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Het Parool
Datum verschijning
11-05-2006

« Terug naar het overzicht