DE 1-PROCENT-DOCTRINE

July 22, 2006
Sinds de lente van 2002 kondigt de Amerikaanse regering op gezette tijden alarmfase geel af, wat de dreiging van een grote terreuraanslag inhoudt. De zin van de waarschuwing is duister, aangezien er geen enkele informatie wordt gegeven over de aard en plaats van de verwachte aanslag.

The One Percent Doctrine. Deep Inside America's Pursuit of Its Enemies Since 9/11 van Ron Suskind levert die informatie achteraf.

In maart 2002 overmeesterde een CIA-team Abu Zubaydah in Faisalabad, Pakistan. Zwaargewond werd hij daar maandenlang medisch opgelapt. President George W. Bush maakte direct bekend dat een topfiguur van Al-Qa'ida gevangen was genomen. Intussen bestudeerden CIA-analisten de met Zubaydah buitgemaakte computerbestanden en dagboeken. Zo werden ze gewaar dat de man helemaal niet belangrijk was, en, erger nog, geestelijk zwaargestoord. Maar president Bush wilde daar niets van weten. 'Je zet me toch niet voor gek?' vroeg hij aan toenmalig directeur van de CIA, George Tenet. Zo werd Abu Zubayda de eerste Amerikaanse gevangene in 'de oorlog tegen de terreur' die werd gemarteld om hem tot bekentenissen te dwingen. Met het beoogde resultaat. Zubaydah verzon dat winkelcentra, banken, de Brooklyn Bridge en het Vrijheidsbeeld het doelwit in terreurplannen waren. Vandaar de alarmfases die de Amerikaanse bevolking de stuipen op het lijf joegen.

Dit verhaal is geen incident, maar illustreert de wijze waarop president Bush en de kleine groep om hem heen - Dick Cheney, Condoleezza Rice, Donald Rumsfeld - niet alleen 'de oorlog tegen terreur' voeren, maar hun beleid in het algemeen. De titel van het boek verwijst naar het uitgangspunt dat vice-president Cheney formuleerde: als er een kans van 1 procent bestaat dat iets een gevaar voor de Verenigde Staten is, dan doen we in het vervolg alsof het 100 procent zeker is. Zo gezien is het niet verwonderlijk dat de regering-Bush nooit heeft laten onderzoeken of er 'massavernietigingswapens' in Irak waren.

De gevolgen van de '1-procent-doctrine' zijn door Suskind vooral in kaart gebracht waar het de CIA betreft. Deze werd niet meer geacht informatie te vergaren, te zeven en te analyseren, maar de al ingenomen standpunten van de president te ondersteunen. Toen minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell - geen lid van de Bush-getrouwen - zich na zijn fameuze presentatie over de Iraakse massavernietigingswapens in de VN-Veiligheidsraad beklaagde bij Cheneys stafchef - Powell zou het met onjuiste en onbetrouwbare gegevens hebben moeten doen - antwoordde deze dat Powell zich daarover niet druk moest maken. De presentatie had geen ander doel dan gunstige pr voor de oorlog.

Een tragische rol speelde George Tenet. De president had hem in zijn functie gehandhaafd, ook al was hij door Bill Clinton benoemd. Dat, en het feit dat Bush hem niet als zondebok gebruikte na 9/11, maakte Tenet zo afhankelijk van de president dat hij zich beetje bij beetje gedwongen zag de integriteit van zijn dienst op te offeren aan zijn loyaliteit aan Bush.

Helemaal nieuw is het verhaal van Suskind niet, want behalve op interviews heeft hij zich vooral gebaseerd op de 19.000 regeringsdocumenten die hij indertijd van de oud-minister van Financien Paul O'Neill kreeg. Dat resulteerde in The Price of Loyalty, waarin O'Neill onder meer onthulde dat een oorlog tegen Irak al werd beraamd vanaf de beediging van de president, acht maanden voor 9/11.

Minstens zo relevant was het beeld van de besluitvorming in het Witte Huis. Bij kabinetsvergaderingen gedroeg de president zich 'als een blinde man in een kamer vol doven'. Hij was in het geheel niet geinteresseerd in het advies van zijn ministers en liet ze raden naar zijn bedoelingen. O'Neill, jarenlang president van aluminiumfabrikant Alcoa en met regeringservaring onder de presidenten Nixon en Ford, was verbijsterd.

In november 2002 besloot de president tot een tweede gigantische belastingverlaging voor de rijken. Het begrotingsoverschot onder Clinton was toen al in een snelgroeiend tekort veranderd. Economische argumenten werden door Cheney weggewuifd: 'Wij hebben de verkiezingen gewonnen, wij hebben er recht op.' O'Neill kon dit niet voor zijn verantwoordelijkheid nemen en kreeg ontslag.The One Percent Doctrine laat tot in detail zien dat de Amerikaanse politiek wordt bepaald door een niet-geinformeerde man die niet in kennis en afweging is geinteresseerd, maar meent dat het genoeg is zijn instinct te volgen.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
22-07-2006

« Terug naar het overzicht