Corruptie in Europa


Elsevier 14-02-'04

Niet iedereen kan lid worden van de Europese Unie. Om in aanmerking te komen moet een prospectieve lidstaat vanzelfsprekend geografisch tot ‘Europa’ gerekend kunnen worden. Bij gebrek aan natuurlijke grenzen in het Oosten en Zuiden, is dat al lastig genoeg. Daarnaast zijn er de formele voorwaarden. Een nieuw lid moet in staat en bereid zijn de ruim 80.000 pagina’s Europese wet- en regelgeving, het acquis communitaire, over te nemen en uit te voeren. Daaraan voorafgaand dient zo’n staat te beantwoorden aan de zogenaamde Kopenhagen-criteria, 1993 in de Deense hoofdstad. Ze komen er op neer dat een kandidaat-lid een stabiele democratie moet zijn en een functionerende markteconomie kent.

Deze criteria werden ontworpen met het oog op de uitbreiding van de EU met Oost-Europese staten, maar van Eurocommissaris Günther Verheugen is grap dat de EU zelf niet aan deze criteria voldoet. Tot de uitbreiding met tien nieuwe leden is inmiddels besloten. Officieel voldoen ze aan de toelatingscriteria. Iedereen weet dat daarvan feitelijk geen sprake is, zeker niet op de cruciale terreinen van rechtsorde en openbaar bestuur. Maar politieke drang tot uitbreiding heeft korte metten gemaakt met zulke feitelijke bezwaren. Onvermijdelijk zal dit onaangename gevolgen hebben voor de huidige lidstaten. Het Europese Hof van Justitie, in veel opzichten de constitutionele hoeder van de EU, telt straks ook raadsheren uit de nieuwe landen, waar rechters en rechtssystemen vaak nog gebrekkig en zeker niet onafhankelijk van de politiek functioneren. Beslissingen van dit Hof zijn bindend, voor de EU en voor de lidstaten, en er is geen beroep tegen mogelijk.

Maar het zou huichelachtig zijn problemen van democratie en rechtsorde in de Europese Unie alleen maar toe te schrijven aan de toetreding van nieuwe leden met een nog gebrekkige staat van dienst op deze terreinen. Daaraan herinnert de recente veroordeling wegens politieke corruptie van de voormalige Franse eerste minister, Alain Juppé. Juppé was in de jaren tachtig en negentig zowel secretaris-generaal van de RPR (de partij van president Chirac, voor deze in 2002 opging in de nieuwe Union pour un Mouvement Populaire, UMP) als onderburgemeester van Parijs, in de tijd dat Chirac daar burgemeester was. In deze functies zorgde hij ervoor dat partijfunctionarissen uit de gemeentekas voor partij-activiteiten werden betaald. Hoewel hij eerder had beloofd zich uit het openbare leven terug te trekken als hij zou worden veroordeeld, blijft hij nu toch aan als burgemeester van Bordeaux, als lid van het parlement en als secretaris-generaal van de UMP - in afwachting van de behandeling van zijn zaak in hoger beroep.

Iedereen in Frankrijk weet dat Juppé geen geïsoleerd geval is en dat Chirac zijn positie als burgemeester van Parijs gebruikte om zijn partij met gunsten en geld te bevoordelen. Alleen zijn immuniteit als president vrijwaart hem van strafvervolging. De kans is dan ook groot dat Chirac zich straks voor een derde periode kandidaat stelt voor het presidentschap, ondanks zijn leeftijd. Het is zijn enige zekere kans om uit de gevangenis te blijven. In de Franse pers is de frase ‘berlusconisering van Chirac’ reeds opgedoken. 

Dat is een verwijzing naar Silvio Berlusconi, de Italiaanse minister-president, die zijn ambt gebruikt om te ontsnappen aan verschillende strafvervolgingen wegens corruptie, dankzij een wet die hem in deze functie strafrechtelijke immuniteit verschaft. De wet werd aangenomen door een parlement waarin de coalitie van Berlusconi over een ruime meerderheid beschikt, met als grootste partij Forza Italia, waarvan de parlementariërs hun positie enkel en alleen te danken hebben aan diezelfde Berlusconi.

Kortom, in de bestaande EU worden twee van de grootste landen geleid door politici die hun ambt gebruiken om aan strafvervolging te ontsnappen. En ook dit zijn geen geïsoleerde gevallen. Denk aan het financiële schandaal dat de prachtige reputatie van Helmut Kohl als Bondskanselier onherstelbaar heeft aangetast, aan miljoenensteun die de vorige Franse president, François Mitterrand, in het geniep naar de CDU van Kohl sluisde om diens verkiezingscampagne te steunen, aan de twijfelachtige connecties tussen grote geldschieters en New Labour in Groot-Brittannië, maar ook aan de Conservatieve leden van het Lagerhuis die zich door ‘special interests’ lieten betalen om politieke interventies te ondernemen. Politieke corruptie lijkt in de EU in opmars, een ontwikkeling die Nederland meer zorgen zou moeten baren dan het nu toont. Want tot nu toe is ons land hieraan ontsnapt.

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
14-02-2004

« Terug naar het overzicht