Blind voor de feiten


Elsevier 30-07-2005

Onmiddellijk na de eerste bomaanslagen in Londen stond er binnen en buiten het Verenigd Koninkrijk een koor op om te zingen dat deze terreurdaden geen enkel verband hadden met de oorlog en Irak en de Britse rol daarin. Wie dat wel deed, aldus een Nederlandse commentator, ‘koos ervoor om zijn armzalig gelijk’ te halen en maakte in plaats van de terroristen de Britse regering verantwoordelijk voor de ontploffingen in metro en bus. Voorzanger in dit koor was de Britse premier, Tony Blair. In het Lagerhuis sloofden woordvoerders van alle drie partijen zich uit om het leggen van een verband tussen de oorlog en de aanslagen tot een moreel verwerpelijke handeling te verklaren. De enige uitzondering was George Galloway, wegens zijn kritiek op de oorlog uit de Labourpartij gezet, maar in mei op eigen kracht herkozen als lid van het Lagerhuis. 

Het koor was sterk in het oproepen van emoties, maar zwak in inhoudelijke argumenten. Eigenlijk was dat er maar één: dat islamitisch terroristen al aanslagen in het Westen pleegden voordat de Verenigde Staten en Groot-Brittannië Irak aanvielen. Maar daaruit volgt niet dat de aanslagen in Londen daarom niets met die oorlog te maken kunnen hebben. Het getuigt van struisvogelpolitiek om hardnekkig de vraag naar dat verband te ontwijken, zoals in ons land Jaap de Hoop Scheffer, secretaris-generaal van de NAVO, en Uri Rosenthal, VVD-terrorismedeskundige, dat bij voorbeeld kort na de aanslagen deden in een televisieuitzending.

Op 18 juli verscheen echter een voor het koor van politieke struisvogels vernietigend rapport van het Royal Institute of International Affairs Chatham House, het Britse Clingendael. Daarin stond zonder omhaal te lezen dat de kwetsbaarheid van Groot-Brittannië voor islamitische terreur zeer groot is vanwege de nauwe relatie met de Verenigde Staten. In die relatie is het land echter alleen maar passagier en politiek afhankelijk van wat de VS doen. Er bestaat geen twijfel, zo vervolgt het rapport, dat de invasie van Irak daarom bijzondere problemen voor Groot-Brittannië heeft veroorzaakt. De situatie in Irak heeft een sterke stimulans gegeven aan de recrutering, propaganda en fondsenwerving van Al Quaeda, en Irak is een ideale trainingsgrond voor islamitische terroristen geworden.

Het rapport concludeert ook dat Britse regeringen in de jaren negentig islamitische terroristen niet als een bedreiging van het Verenigd Koninkrijk beschouwden, wat er onder andere toe heeft geleid dat het land een toevluchtsoord voor islamitische fundamentalisten kon worden. Anderen hebben dat wel samengevat in bijnamen voor Londen als ‘Beiroet aan de Theems’ en ‘Londonistan’.

De reactie van de Britse regering op dit rapport – dat vanzelfsprekend al ver vóór de aanslagen van 7 juli was opgesteld – was er opnieuw één van de kop in het zand steken. Na de tweede reeks aanslagen begint de publieke opinie in Groot-Brittannië het veranderen. Het is niet langer taboe een relatie legen tussen het terrorisme in eigen land en de inmiddels uitzichtloze oorlog in Irak. Of die relatie feitelijk bestaat bij aanslagen van 7 en 21 juli is een kwestie van onderzoek. Maar het getuigt van onverantwoordelijkheid om, zoals de Britse regering tot nu toe doet, die relatie bij voorbaat uit te sluiten. 

Begrijpelijk is dat helaas maar al te goed. Premier Blair riep immers vanuit zijn passagierszitplaats in het Special Utility Vehicle van de Amerikaanse president dat de oorlog in Irak gericht was tegen het islamitisch terrorisme. En toen chauffeur Bush de oorlog ruim twee jaar geleden voor beëindigd verklaarde, proclameerde Tony Blair dat de wereld en Groot-Brittannië dankzij de oorlog veiliger waren geworden.

Maar vóór de oorlog op 1 maart 2003 begon bestond er geen islamitisch terrorisme in Irak. Dankzij de oorlog – ook een recent CIA-rapport stelt dat vast – is Irak geworden wat Afghanistan vroeger was: duizenden prospectieve terroristen uit Azië en Europa zijn naar het land gestroomd en worden daar nu op realistische wijze opgeleid om later elders te kunnen toeslaan. 

Dankzij de oorlog van Bush en Blair is het terrorisme versterkt en de wereld onveiliger geworden. Maar deze beide leiders scheppen er nog steeds meer behagen in zich op de borst te kloppen voor hun standvastigheid in de ‘oorlog tegen het terrorsime’ dan de volkomen mislukking ervan onder de ogen te zien en een verstandiger weg in te slaan.

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
30-07-2005

« Terug naar het overzicht