Anti-overheid


Elsevier, 37 (17 september 2005)

Wezenlijke taken zijn niet meer goed uitvoerbaar door bezuinigingen

Een van mijn intellectuele helden is de socioloog Max Weber (1864-1920), onder meer vanwege zijn analyse van de bureaucratie. Hij beschreef die als een vorm van organisatie waarin objectieve criteria als kwalificatie en competentie de basis vormen voor benoeming en bevordering, en de activiteiten zijn afgestemd op gelijke behandeling in gelijke gevallen.

In de ogen van Weber was dit een grote vooruitgang in vergelijking met organisaties gebaseerd op het kopen van ambten en het toedelen van posities op basis van relaties met machthebbers, eeuwen normaal in Europa (en zeker ook in de Republiek, waar de drieduizend regentenfamilies ze onder elkaar verdeelden en uitdeelden).

De overstromingsramp in het zuiden van de Verenigde Staten wordt nu allerwegen opgevat als symbolisch voor wat er niet deugt aan de Verenigde Staten. Dat is nogal goedkoop, maar nog goedkoper was het eerste commentaar van president George W. Bush dat niemand deze ramp had kunnen voorzien. Als we aannemen dat de hoogste gezagsdrager van de Verenigde Staten meende wat hij zei, is dat een treurig bewijs van zijn ongeïnformeerdheid en incompetentie.

Wat de natuurramp aan het licht bracht, waren onbegrijpelijke tekortkomingen van de lokale (New Orleans), staats- (Louisiana) en federale instanties. Het falen van de laatste is het meest relevant, want deze bepalen de ruimte waarbinnen de lagere overheden kunnen opereren. 

Het heeft niet ontbroken aan waarschuwingen van officiële instanties dat een ramp als die zich nu in New Orleans en ver daarbuiten heeft voltrokken, op termijn onvermijdelijk was. Maar onder de regering-Bush is de begroting van federale instanties voor rampenbestrijding systematisch verlaagd.

Wij hebben ook kunnen lezen dat federale functionarissen die aan de bel trokken en waarschuwden voor het veronachtzamen van de gevaren van een orkaan, op een zijspoor werden 
gerangeerd, voorzover niet ontslagen. De belangrijkste federale instantie voor rampenbestrijding is de Federal Emergency Management Agency (FEMA). Na zijn aantreden benoemde president Bush Joseph Albaugh tot directeur, een politieke vertrouweling zonder enige expertise op dit terrein. Deze begon onmiddellijk met bezuinigingen en het ontmantelen van preventieprogramma’s. Erg lang bleef hij niet in functie. 

Hij werd opgevolgd door Michael Brown, alweer een politieke benoeming: hij was Albaughs kamergenoot op de universiteit. Zijn kwalificaties? Hij was ontslagen na een loopbaan van tien jaar als opzichter van paardenshows. Onder zijn leiding werd de FEMA verder uitgekleed en in 2003 ging de dienst op in het nieuwe ministerie van Binnenlandse Veiligheid, dat terrorismebestrijding als centrale taak heeft. Brown heeft intussen ontslag genomen. 

Wie denkt dat het hier om een rare afwijking gaat, heeft het mis. Met de verkiezing van Ronald Reagan in 1981 werd een politieke ideologie dominant die bestrijding van ‘de bureaucratie’ centraal stelde. Ten dele leidde dit tot het privatiseren van overheidstaken, met, net als in Nederland, als resultaat dat de burger duurder uit is en met de veel ontoegankelijker ‘bureaucratie’ van het bedrijfsleven te maken krijgt. Een triest voorbeeld vormt de privatisering van de luchthavenbeveiliging, waardoor de aanslagen van 9/11 mogelijk werden, zoals het officiële onderzoek van de 9/11-commissie laat zien.

Het andere deel was de ontmanteling, politisering en demoralisering van de federale overheid, een tendens die onder de Democratische president Bill Clinton niet echt veranderde. Wezenlijke overheidstaken zijn niet meer goed uitvoerbaar door bezuinigingen. Zo kan de Food and Drug Administration nog maar een fractie van de voedselimport controleren, net zoals bezuinigingen het onderhoud en de versterking van vloedkeringen in New Orleans onmogelijk hebben gemaakt.

Daarnaast worden gekwalificeerde ambtenaren in deze ideologie per definitie als fout beoordeeld, want zij zijn pro-overheid. Daarom worden aan de top van federale instanties mensen niet benoemd op grond van bekwaamheid, maar omdat ze goede politieke connecties hebben. Dat vermindert de slagkracht van zulke instanties, ook al omdat zulke politieke benoemden het gemiddeld nog geen twee jaar volhouden. Het demoraliseert de ambtenaren, die weten dat ze nooit voor de hoogste posities in aanmerking komen. 

Zo demonstreert de naargeestige afloop van de ramp in het zuiden vooral het failliet van deze ideologie van het anti-bureaucratisme.

Bart Tromp

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Elsevier
Datum verschijning
17-09-2005

« Terug naar het overzicht