Absurde plebiscitaire democratie

Vorige maand kregen PvdA-leden een dringende oproep van de voorzitter van het partijbestuur om gebruik te maken van hun recht te stemmen voor de lijsttrekker bij de verkiezingen voor de Eerste Kamer. Kennelijk was dit nodig. Bij eerdere rechtstreekse verkiezingen voor functionarissen (Politiek Forum) bleef de opkomst beneden alle peil. En ook nu weer. Op 31 oktober werd de uitslag bekend: 20,7% van de partijleden had gestemd, waarvan tweederde op de huidige voorzitter, Han Noten.

De verkiezing van de eerste man of vrouw op de kieslijst voor de Eerste Kamer door de leden van de PvdA is in meer dan één opzicht absurd. Het begint er al mee dat de leden noch op de lijsttrekker, noch op de rest van de PvdA-lijst kunnen stemmen. Dat doen immers de leden van de Provinciale Staten.

Volgens de logica van de plebiscitaire democratie die aan de rechtstreekse verkiezing van de lijsttrekker ten grondslag ligt, zouden deze daarom de lijsttrekker hebben moeten kiezen. Vervolgens geldt dat de lijsttrekker bij de verkiezingen voor de Eerste Kamer helemaal geen politieke topfunctie vervult. Hij of zij is tot nu toe altijd niet meer dan de voorzitter van de fractie geweest. Dat zou ook zo moeten blijven. Wat is het voor een democratie die het een gekozen lichaam ontzegt zijn eigen voorzitter te kiezen, of af te zetten?

Nu wilde het geval dat er twee kandidaten waren, de zittende en een andere. Als leden die de voorzitter moesten kiezen, moesten wij weblogs en verhaaltjes gaan lezen, alsof de opstelling van de PvdA in de Eerste Kamer afhankelijk is van de particuliere opvattingen van een fractievoorzitter. Een beschamende gedachte voor wie denkt lid te zijn van een democratische partij.

In de gewesten kregen de PvdA-leden er nog een taak bij: de verkiezing van de lijsttrekker voor de verkiezingen van de Provinciale Staten. In mijn gewest kun je je kunnen afvragen wat dat eigenlijk voor zin heeft, gezien het feit dat de vorige, voor het eerst rechtstreeks gekozen lijsttrekker, binnen een mum van tijd alweer een andere — niet rechtstreeks gekozen — politieke functie had aanvaard.

Overigens gelden hier dezelfde principiële bezwaren als bij het rechtstreeks kiezen van lijsttrekkers op landelijk en gemeentelijk niveau: wat heeft dat voor inhoudelijk-politieke betekenis als niet eerst een partijprogramma is vastgesteld dat gekozenen worden geacht uit te voeren?

Een andere eigenaardigheid die aan deze procedure kleeft, is de discrepantie tussen kandidaten voor het lijsttrekkerschap en degenen die met een lagere plaats genoegen nemen. Die laatsten worden onderworpen aan een sollicitatieprocedure, uitgevoerd door een kandidaatstellingscommissie. Die bepaalt niet alleen hun plaats op de lijst, maar ook of ze er überhaupt op terechtkomen.

Een overeenkomstige selectieprocedure geldt niet voor degenen die zich opwerpen als kandidaat voor het lijsttrekkerschap. De logica van de plebiscitaire democratie vereist dat iedereen die zich kandidaat stelt, in aanmerking komt voor rechtstreekse verkiezing door de leden.

Ik acht dit een onzinnig systeem dat de functie van de politieke partij volkomen ondermijnt. Maar het halfslachtige stelsel dat is ingevoerd met de rechtstreekse verkiezing van de lijsttrekker voor de Tweede Kamer draagt aan die ondermijning evenzeer bij, zonder dat daar iets positiefs tegenover staat. Zoals de huidige partijvoorzitter in kleine kring over zijn rechtstreekse verkiezing opmerkte: ik weet niet waarvoor ik ben gekozen en ik weet niet door wie ik ben gekozen.

Auteur
Bart Tromp
Verschenen in
Socialisme & Democratie
Datum verschijning
13-11-2006

« Terug naar het overzicht